De stilte in jezelf is geen leegte, maar ruimte
Stilte wordt vaak verkeerd begrepen. Alsof het een gebrek is. Een afwezigheid van geluid, van woorden, van richting. We associëren het met een lege kamer, een zwijgende ander, een saaie zondagmiddag.
Maar wat als stilte niet de afwezigheid van iets is, maar juist de aanwezigheid van iets anders?
Niet leegte, maar ruimte.
Niet-weten als beginpunt
Er is een stilte die ongemakkelijk voelt. De stilte van geen idee hebben wat te zeggen. Van iets niet weten. Van een vraag waar geen antwoord op komt.
Toch begint daar vaak iets goeds. Filosofen als Heidegger en Laozi hadden ieder op hun manier een liefde voor het niet-weten. Niet omdat ze tegen kennis waren, maar omdat stilte voorafgaat aan echt inzicht. Het is het moment waarop je niet meer leunt op concepten, maar zakt in ervaring.
Je hoeft geen antwoorden te hebben om aanwezig te zijn. Soms is de stilte zelf de meest eerlijke reactie.
De drukte in je hoofd is geen probleem
Vaak hoor ik mensen zeggen: “Ik kan niet mediteren, het is veel te druk in mijn hoofd.” Alsof het stil moet zijn voordat je de stilte kunt ontmoeten. Maar stilte is niet iets wat je creëert. Het is iets wat je opmerkt, zodra je stopt met vechten tegen wat er is.
Een metafoor die ik vaak gebruik: je hoeft het oppervlak van een meer niet glad te strijken. Als je er niet meer in roert, wordt het vanzelf stil.
Stilte zit er dus niet achter de gedachten, of onder de ruis. Het is er juist tegelijkertijd mee. En hoe vaker je erbij stil durft te staan, hoe herkenbaarder ze wordt.
Ruimte is niet leeg, maar open
Er zijn van die momenten waarop alles even klopt. Niet omdat je iets overwint of bereikt, maar juist omdat je niets hoeft. Je ademt. Je kijkt. Je voelt iets zachts. En ineens merk je: hier is ruimte. Voor mij. Voor wat ik ben. Voor wat ik niet weet.
Dat is geen leegte. Het is geen “niets.” Het is een aanwezigheid die niet opdringt. Een soort innerlijke ademruimte.
En gek genoeg is dat ook de plek waar inzichten kunnen opduiken. Niet omdat je ze forceert, maar omdat ze zich eindelijk ergens kunnen nestelen.
Stilte als ontmoeting
Als ik mensen begeleid — met of zonder psychedelica — is er bijna altijd een moment waarop het stil wordt. Niet per se letterlijk. Maar iets stopt met zoeken. Met oplossen. Met uitleggen.
En dan gebeurt er iets zachts. Alsof er voor het eerst iemand thuiskomt.
De stilte is geen eindpunt. Het is een ontmoeting. Met jezelf. Zonder oordeel, zonder haast. Gewoon, een blik die blijft hangen. Een aanwezigheid die niets wil veranderen.
Daarin ligt iets groots. En ook iets heel eenvoudigs.
Je hoeft er niet naartoe. Je bent er al.
Misschien hoef je stilte niet te zoeken, maar alleen te herkennen. Niet als doel, maar als plek die er altijd al was — maar vaak overruled wordt door haast, denken, rennen, reageren.
En misschien, heel misschien, ben jij niet de ruis, maar de ruimte eromheen.
Wil je de stilte in jezelf verkennen?
In mijn werk als psilosoof nodig ik mensen uit om vertraging toe te laten. Om zichzelf niet te fixen, maar te ontmoeten — in stilte, in verwondering, in eenvoud. Soms met truffels, soms alleen met aandacht. Nieuwsgierig? Je bent welkom.