Waarom zijn we zo bang om onszelf écht te leren kennen?
Stel je voor: je loopt een kamer binnen. Er is niemand. Geen telefoon, geen boeken, geen muziek. Alleen jij, een stoel, en je gedachten. Hoe lang zou je blijven zitten?
Veel mensen zeggen: "Ik wil rust." Maar wat we meestal bedoelen is: een beetje ontspanning, zolang we niet hoeven stil te staan bij wat zich daarbinnen allemaal afspeelt. Want daar, achter het dagelijks gedoe, wacht iets dat we vaak liever ontwijken: onszelf.
Zijn we wel wie we denken dat we zijn?
We dragen allemaal een verhaal bij ons. Een verzameling overtuigingen over wie we zijn:
"Ik ben iemand die hard werkt."
"Ik ben niet goed in relaties."
"Ik hou van controle."
Maar waar komt dat verhaal vandaan? Is het zorgvuldig opgebouwd door introspectie, of gewoon ontstaan door gewenning en herhaling?
Veel filosofen zouden zeggen: we verwarren het bekende met het ware.
Niet alles wat vertrouwd voelt, is ook wezenlijk. Soms spelen we onszelf al zo lang, dat we vergeten dat het een rol was.
De schrik van de stilte
Er is een fascinerend experiment waarbij mensen alleen in een kamer werden gezet, zonder prikkels. Ze konden op een knop drukken om zichzelf een lichte elektrische schok te geven. Wat bleek? Een opvallend aantal mensen gaf liever een schok aan zichzelf dan simpelweg met hun eigen gedachten te zitten.
Is dat niet merkwaardig? We maken verre reizen, klimmen bergen, leren vreemde talen — maar het idee om even met onszelf te zijn, vinden we ondraaglijk.
Misschien is stilte niet leeg, maar juist vol. Vol vragen, gevoelens, verlangens die te lang op mute stonden.
Wie kijkt er eigenlijk naar wie?
Een klassiek filosofisch raadsel: als je naar jezelf kijkt, wie kijkt er dan eigenlijk? Is er een kern, een onveranderlijk ‘ik’, diep vanbinnen? Of zijn we, zoals sommige boeddhistische denkers suggereren, eerder een stroom van ervaringen dan een vaststaand persoon?
Misschien zijn we een toneel waar gedachten, emoties en herinneringen langslopen — zonder dat er één vaste hoofdpersoon is die alles overziet.
Dat idee kan beangstigend zijn. Maar ook bevrijdend. Want als je geen vaststaand script hoeft te volgen, kun je nieuwsgierig worden. Naar jezelf, naar de wereld, naar wat er ontstaat als je het even niet allemaal weet.
Wat we mogelijk verliezen (en winnen)
Ja, het is spannend om onder je eigen oppervlakte te duiken. Je zou iets kunnen tegenkomen dat schuurt: spijt, gemis, onzekerheid. Maar ook: verwondering. Een vergeten verlangen. Een helder inzicht. Misschien zelfs een beetje mededogen voor jezelf.
Filosofie begint vaak met verwarring — en dat is goed nieuws. Want verwarring is de kiem van helderheid.
Socrates zei niet voor niets: "Het enige wat ik weet, is dat ik niets weet." Daarmee gaf hij zichzelf toestemming om nieuwsgierig te blijven, in plaats van zich te verschansen in zekerheden.
Jezelf leren kennen is geen einddoel
Laten we eerlijk zijn: je wordt nooit ‘klaar’ met jezelf leren kennen. Maar wat als het daar ook niet om gaat? Wat als het geen project is, maar een houding? Geen spiegel die je moet polijsten, maar een raam dat je af en toe opendoet — om frisse lucht naar binnen te laten, en misschien ook om naar buiten te kijken.
De vraag is niet: "Wie ben ik echt?"
De vraag is: "Durf ik te kijken?"
Wil je deze vragen niet alleen onderzoeken?
In mijn werk als psilosoof begeleid ik mensen die op zoek zijn naar helderheid, verdieping of juist verwarring die ergens goed voor is. Soms met een truffelsessie, soms gewoon in gesprek. Nieuwsgierig? Je bent welkom om verder te kijken.